Aan de slag met een penetrometer
Bodemkwaliteit visueel beoordelen Tool- Bodemkwaliteit
- Beoordeling bodemkwaliteit
Een van de dingen die je onder de loep kan nemen om je bodemkwaliteit te beoordelen, is verdichting. Verdichting treedt op als de bodem samengedrukt en vervormd wordt, bijvoorbeeld als je onder natte omstandigheden met (zware) machines over de bodem rijdt. Dit zorgt ervoor dat de bodem minder grote poriën bevat die zich kunnen vullen met lucht of water. Je kan verdichting op een eenvoudige manier opsporen met behulp van een prikstok, maar wil je net een stapje verder gaan, dan kan je ook een penetrometer gebruiken.
Penetrometer of penetrologger
De penetrometer is een geperfectioneerd toestel dat de weerstand van de bodem meet bij het induwen van een staaf met een kegeltje aan het uiteinde. De weergave van de meting gebeurt grafisch op papier (penetrograaf) of is digitaal opgeslagen (elektronische penetrometer of penetrologger). Heb je interesse in een meting met de penetrometer, dan kan je onder andere terecht bij de onderzoeksgroep SoPhy van Universiteit Gent en bij de Bodemkundige Dienst van België (meer info via email hidden; JavaScript is required).
Een penetrogram interpreteren
In onderstaande figuur wordt een meting met penetrologger weergegeven met het resultaat van een meting, een penetrogram. De indringingsweerstand, uitgedrukt in MPa, wordt erop weergegeven in functie van de diepte (tot 80 cm onder maaiveld).
Een veelgebruikte vuistregel bij de interpretatie van de penetrometing is dat een indringingsweerstand van 3 MPa een grenswaarde is voor de wortelgroei. Bij hogere waarden kunnen wortels niet of nauwelijks doordringen in de bodem. De remming van de wortelgroei begint echter al bij een indringingsweerstand van 1,5 MPa (Zwart et al., 2011).
Als er een verhoogde indringingsweerstand in de bodem wordt gemeten, dan kan er sprake zijn van een storende laag. Een storende laag met een verhoogde indringingsweerstand kan van nature aanwezig zijn (bijvoorbeeld door textuurovergangen), maar kan ook het gevolg zijn van verdichting door berijding of grondbewerking.
In het voorbeeld wordt zowel voor de zandleem- als de leembodem een ploegzool (verdichte laag) waargenomen op 30-40 cm diepte. Voor de zandleembodem is deze ploegzool meer uitgesproken dan voor de leembodem waarbij de grenswaarde van 3 MPa sterk wordt overschreden.
De indringingsweerstand wordt vooral beïnvloed door het vochtgehalte op het moment van meten en de dichtheid van de bodem. Dit effect is op kleigrond groter dan op zandgrond. Omdat het vochtgehalte zo’n sterke invloed heeft op de indringingsweerstand is deze bodemmeting vooral geschikt om op hetzelfde meetmoment plekken of percelen met elkaar te vergelijken die bij elkaar in de buurt liggen en ongeveer hetzelfde vochtgehalte hebben. Een goed tijdstip is bijvoorbeeld het vroege voorjaar, omdat de grond normaalgesproken dan overal op veldcapaciteit is.
Bronnen
Zwart, K.B., van den Akker, J.J.H., Bussink, D.W., de Haas, M.J.O.M., van der Weide, R.Y., Paauw,
J.G.M., Saathoff, W., Goense, D. & Doornbos, A.J. (2011). Waterkwaliteit bij de wortel aangepakt.
Wageningen, Alterra, Alterra-rapport 2177, 92 blz. [Rapport]