Na­jaars­be­wer­kin­gen: werk enkel waar nodig

Voor je start met bewerken: weet wat er onder je voeten zit. Controleer of er een verdichte laag aanwezig is. Gebruik een spade om te zien hoe de structuur eruitziet.

Zie je geen verdichting? Laat de bodem dan gerust met rust. Een goede structuur hoef je niet te verstoren. Merk je wel een verdichte laag op? Stel je machine dan een paar centimeter dieper in, maar ga niet té diep. Daar zit de bodemstructuur meestal goed.

Afhankelijk van de voorteelt kan een (oppervlakkige) bodembewerking nodig zijn voor de inzaai van groenbedekkers. Na teelten zoals aardappelen is dat echter vaak niet nodig. Moet je toch bewerken? Hou het dan zo oppervlakkig mogelijk. Zo blijft de bodemstructuur intact en droogt je perceel tijdens en na de winter beter op. Ook voor percelen waar wintergranen komen, volstaat meestal een lichte bewerking. Dankzij de vlotte oogstomstandigheden is diep woelen dit jaar zelden nodig.

Bewerk de bodem dus enkel waar nodig. Niet vaker en niet dieper dan nodig. Zo bouw je verder aan een sterke, levende bodem. 

De afgelopen winters kenden milde temperaturen, waardoor ook vorstgevoelige groenbedekkers bleven doorgroeien. We kunnen echter het weer van de komende winter niet voorspellen.

• Je kan op dit moment nog kiezen voor een mengsel van vorstgevoelige groenbedekkers, maar let er dan op dat er minstens één winterharde soort in zit. Die groeit door wanneer de andere soorten afsterven.
• Zaai je geen mengsel, kies dan voor zekerheid en zaai een wintergroene soort zoals gras of rogge.

Zo blijft je bodem bedekt en in topvorm voor volgend seizoen.