Aardappelen beredeneerd bemesten bij Frederick Deraedt
Beredeneerd bemesten in aardappelen Praktijkveld- Beredeneerd bemesten
- Bemesting in aardappelen
Frederik Deraedt is een varkenshouder en akkerbouwer uit Kemmel. Hij teelt wintergerst, tarwe dorsmais, suikerbieten, spinazie, pootgoed, ajuin en bonen, met als hoofdtak aardappelen. Hij bemest zijn aardappelen zo veel mogelijk gefractioneerd.
Hij is ook lid van de focusgroep 'aardappelen'.
Meer lezen op deze pagina
Om zijn aardappelen gefractioneerd te bemesten, neemt Frederick een bijbemeststaal wanneer de aardappelen bloempot-groot zijn. Hij vindt het een voordeel dat je op die manier op de weersomstandigheden kan inspelen. Als blijkt dat na het bijbemeststaal geen bijbemesting niet nodig is, doordat genoeg stikstof via mineralisatie uit de bodem wordt geleverd, kan je die bemesting uitsparen. Zijn percelen bezitten allemaal hoge koolstofgetallen, hij kan dus zeker rekenen uit een grote stikstof vrijgave via mineralisatie in natte, warme periodes.
Frederik bemest ook perceelsspecifiek. Hij past de bemesting aan aan de voorteelt, het koolstofgetal van zijn perceel … Zo verlaagt hij zijn bemesting na na spruiten, omdat die veel stikstof nalaten in het perceel. Vorig jaar lag een test-perceel aan bij Frederik, dat deels voorvrucht spruiten, deels voorvrucht mais had. Hij ondervond aan de levende lijve hoeveel verschil er was tussen spruiten en mais als voorvrucht, toen de resultaten van de bijbemest stalen binnenkwamen.
Ook de mestsoort neemt hij in rekening bij het bemesten van zijn percelen. Op zijn bedrijf heeft Frederick drie types mest: zeugen-, mestvarkens- en biggenmest. Hij kijkt welk type mest het best past bij welke teelt. Dat doet hij door een standaardanalyse per perceel te nemen, zo weet hij de %C, pH en kaliuminhoud. Op basis van de bodemanalyses wordt dan beslist waar welke mestsoort komt en hoeveel.
Frederik werkt ook met rijenbemesting: zo zit de bemesting op de juiste plek en kan hij uitsparen. Hij bespaart er niet alleen mest mee, maar ook tijd en werk door alles in één werkgang te doen. Dit testte hij eerst uit op een enkel perceel, waar hij content was van de resultaten. Hij besliste dit dus op alle aardappelpercelen te proberen. Daar heeft hij nog geen spijt van gehad.
Dit jaar berekenen we voor Frederik het basisbemestingsadvies voor zijn aardappelpercelen. Na het planten van de aardappelen nemen we op 6 van deze percelen bijbemeststalen, en berekenen het bijbemestadvies. We zullen ook een opbrengstbepaling uitvoeren en een nitraatresidu nemen.
Wat is er al gebeurd?
Basis bemestingsadvies
We rekenden het basis bemestingsadvies voor Frederik uit per perceel. Dit is 70% van de totale bemesting voor het seizoen. Dit advies splitsen we op in dierlijk en kunstmest. Frederick gaf al door welke dierlijke mest hij ging toepassen, we berekenen hoeveel van het advies hij daarmee reeds invulde.
We zien een lager basis bemestingsadvies bij percelen 5, 6 en 7 (in de voorlaatste kolom). Dat komt omdat de organische bemesting hier hoger ligt. Perceel 8 en 10 zijn perfect vergelijkbaar. We zien dat het advies bij perceel 10 toch veel lager ligt. Dit komt omdat het perceel zo’n hoog koolstofgetal heeft. Een hoog koolstofgetal kan er dus voor zorgen dat je 50 eenheden minder moet bemesten! Perceel 7 en 14 verschillen niet heel veel op vlak van %C en teelt, maar wel op vlak van bemesting. Op deze 2 percelen kunnen we het verschil in mestsoort in kaart brengen dit seizoen.
De perceelsnummers die in het vet gemarkeerd staan, worden opgevolgd. Perceel 1 en 2 wordt opgevolgd door student Emiel Houwy, de andere percelen door B3W.
Over alle percelen worden verschillen in advies vooral veroorzaakt door dierlijke mest, voorvrucht en koolstofgetal. Doorheen het jaar zullen ze verder worden opgevolgd, wat je hier kan volgen!
Kunstmestgift bij basisbemesting
Frederick gaf overal 150 l/ha vloeibare ureum bij. Op sommige plekken werd er dus iets te weinig met kunstmest bijgemest, op andere plekken iets te veel. Hieronder werd de tabel aangevuld met de eenheden stikstof die uit de bijbemest komen.
Perceel 2 en 3
Op perceel 2 en 3 werd door thesisstudent Emile Houwy een vergelijking aangelegd met verschillende kunstmest giften: hij legde 4 vergelijkingen aan per veld: 0, 100, 150 en 200 l/ha vloeibare ureum bij basisbemesten, op beide percelen.
Deze percelen waren vroeger hetzelfde perceel. Op perceel 3 werd dan jarenlang compost toegediend, waardoor dit koolstof getal het dubbel van perceel 2 is geworden!
Beide percelen werden dit jaar hetzelfde bemest, maar hadden een andere voorvrucht en een ander koolstofgetal:
Perceel 3: 20t VDM, 1.8%C, spruiten
Perceel 2: 20t VDM, 0.9%C, dorsmais
Perceel 2 en 3: eerste bijbemeststalen
Op perceel 2 en 3 werden reeds bijbemest stalen genomen. Die percelen werden geplant op 11/05. Het staal werd genomen op 11/06. Er werd een staal genomen op elk deel van het perceel met een verschillende bemesting: dit zijn dus 4 stalen per perceel.
De inhoud van die stalen vind je hier.
We zien dat de inhoud in perceel 2 heel laag is, op alle 4 de delen. Dit perceel heeft een lager koolstof getal, en had voorvrucht dorsmais. Hier moet dus nog een bijbemesting komen van 100 tot 130 eenheden. Dit ligt heel hoog, waarschijnlijk doordat de bemesting hier vroeg in het jaar gebeurde, in dit uitzonderlijk jaar spoelde er al heel veel uit...
Op perceel 3 ligt de inhoud heel hoog, op alle 4 de delen, en moet er zeker niets meer bijbemest worden. Hier hebben we een voorvrucht spruiten en een hoog koolstof getal, dit zal ervoor zorgen dat de inhoud hoger ligt dan op perceel 2. Toch hadden we zó'n groot verschil ook niet verwacht!
Dit verschil toont het belang van perceelsspecifiek bemesten aan!
We zien dan op perceel 3 dat de stikstofinhoud dezelfde is, bij een basisbemesting met kunstmestgift van 200 l/ha, en een kunstmestgift van 0 l/ha vloeibare ureum. Er zit in beide delen even veel stikstof. Een gift van 200 l/ha was te veel om in het begin te geven, de kleine kiemplant zal het niet benutten. Er zal dus relatief meer uitspoelen dan waar 0 l/ha werd gegeven. Dat toont het belang van gefractioneerd bemesten! Als je te veel bemest bij basis bemesten, spoelt het makkelijker uit. Spaar dus liever je kunstmest, en geef het tijdens het seizoen met de bladbespuiting! Dan kan de teelt het beter benutten, en spoelt het dus niet uit. Neem voor je tijdens het seizoen bijbemest, nog een staal. Zo weet je precies hoeveel de teelt nodig heeft, en hoef je weer niet te veel te bemesten.
Bijbemeststalen perceel 8-10-11-12-14
Afhankelijk van de plantdata werden de stalen 2 weken na opkomt genomen (meeste rond 15/07). Op al deze percelen zien we een ruime bodemvoorraad en moet er nergens nog bijbemest worden.
Waarom is het bijbemest advies 0? Bij de bepaling van de basisbemesting zal er waarschijnlijk een onderschatting gebeurd zijn van de N-inhoud van de dierlijke mest. Daarnaast bezitten de percelen vrij goede C% (tussen 1.3 en 2.4) waardoor er hier waarschijnlijk ook een onderschatting was. Vochte bodem + warm weer = veel mineralisatie!
Conclusie: gelukkig koos Frederick om te fractioneren waardoor zijn basisbemesting verlaagd werd, zo vermijden we extra uitspoeling naar het milieu en onnodige kosten door het teveel aan kunstmest toedienen.
Hou zeker onze evenementenpagina in de gaten voor meer uitwisselingsmomenten over bemesting in aardappelen!
Dit overtuigingsveld wordt opgevolgd door B3W-begeleiders Brecht Catteeuw (email hidden; JavaScript is required) en Zoë Borry (email hidden; JavaScript is required) van Inagro.
Een blik op de praktijk
Met de praktijkvelden ondersteunt B3W landbouwers die een bepaalde goede praktijk willen toepassen op het eigen bedrijf. We volgen via een blog zoals deze, die regelmatig wordt aangevuld, de verschillende acties op die we nemen op het veld, de ervaringen van de landbouwer en de uiteindelijke resultaten. De voorbije jaren werden er nog heel wat praktijkvelden opgevolgd, bekijk zeker eens het overzicht!